Strike up the band and make the fireflies dance

Oh, wat heb ik uitgekeken naar de verkiezingen van afgelopen zondag. Niet enkel omdat de papierverslindende campagnes en ellendige debatten dan voorbij zijn, maar vooral om eindelijk nog eens een bolletje te kunnen kleuren. Want ja, mijn stem uitbrengen vind ik één van de meest voldoening gevende dingen die er is.

Maar dat gevoel wordt, dat wist ik wel al langer, niet door iedereen gedeeld. Eerder deze week nog in een discussie verzeild geraakt over het al dan niet blanco stemmen. Niet moeien, zei ik nog tegen mezelf, je hebt belangrijker dingen te doen. Maar ik heb me toch niet kunnen inhouden om te reageren en zo toch weer wat gedachten kunnen ventileren.

En wat me in die discussie, die in totaal toch meer dan 100 reacties heeft uitgelokt, vooral is opgevallen, is een groot “anti-gevoel”. We zijn vooral tégen heel veel ideeën, mensen, partijen,… maar dat interesseert me niet. Waar ben je vóór? Waar kan je je voor inzetten? En wat kan jij doen?

En dat akelige “anti-gevoel” heeft zich ook na de uitslagen van gisteren doorgezet. Bij mijn facebook-vrienden las ik een aantal statussen waar mijn nekharen van gingen rechtstaan. Een korte bloemlezing, zo u wil: van een relatief onschuldig “30% van de Belgen zijn dommeriken”, tot het al iets fellere “Bijna 40% mongolen in het land” naar het ronduit weerzinwikkende “Een grote groep Vlamingen huppelt achter één Leider aan”.

Vindt u dat er ook niet een tikkeltje over, lieve lezer? Ik ga hier geen pleidooi houden voor nv-a. Wie de laatste weken in mijn omgeving vertoefd heeft, weet dat ik mijn dierbare stem aan anderen heb gegeven. Maar dit soort praat vind ik van een niveau een democratie niet waardig. Zijn de niet-n-va stemmers dan zo overtuigd van hun grote gelijk? En dulden zij dan geen enkele tegenspraak? De pot verwijt de ketel, of hoe gaat die boutade?

En precies of 30% van onze landgenoten hersenloze, makke schapen zijn. Ik ken behoorlijk wat n-va aanhangers en dat zijn stuk voor stuk intelligente mensen, met het hart op de juiste plaats. Ik ben niet akkoord met (al) hun standpunten en vind dat ze ongelijk hebben, maar dat gevoel is zonder twijfel wederzijds.

Meningsverschillen geven geen vrijgeleide om iemand, medeburgers dan nog wel, de huid vol te schelden. Dat mogen we als samenleving nooit aanvaarden. Integendeel, we moeten andere woorden gebruiken, de woorden van overtuiging. En dat werkt! Aan het verkiezingsontbijt heb ik nog één van mijn tafelgenoten kunnen overtuigen om zijn stem te veranderen. Ik denk dat als ik hem “mongool” had genoemd, dat dat niet gelukt zou zijn.

Zijn we dan echt bang, lieve lezer? Is dat defensieve gescheld een manier om onze angst te verbergen? Kunnen we niet uitgaan van onze eigen sterkte? 30% voor één opvatting betekent nog steeds 70% voor een andere. Of beter, voor meerdere andere opvattingen. We hebben het “geluk” dat ons maatschappelijk debat gekleurd wordt door thema’s als werkloosheid en mobiliteit en dat, ik zeg maar iets, het recht op vrije meningsuiting geen issue meer is. En je kan veel zeggen van de n-va, maar niet dat ze de mensenrechten willen schrappen? Wat hebben we dan te vrezen, lieve lezer? Politiek is een luxe en meningsverschillen het daarmee gepaard gaande luxe probleem. En dat debat is om duimen en vingers van af te likken. Tenminste als u, lieve lezer, het samen met mij naar een hoger niveau te tillen. Zonder scheldwoorden (of enkel die van het aandoenlijke type zoals “kieke!”), maar met veel en goede argumenten. En wie weet zorg ik wel voor bruscetta en rode wijn.

Tot snel?

x

Geplaatst in Uncategorized | 1 reactie

Take up our quarrel with the foe, to you from failing hands we throw

Laat me u iets verklappen, lieve lezer. Het is iets over schrijven. Of beter, over Schrijven. Wel, het begin is altijd het moeilijkst. Zeker het begin van blogposts. En zeker het begin van blogposts na lange tijd stilzwijgen. Het lijkt dat ik steeds naar redenen moet zoeken voor de radiostilte. Maar dan bedenk ik dat dit medium geen verantwoording van me vereist. U misschien wel, lieve lezer. Maar die moet u me daar in persona vragen. Over een Rochefort 10, bijvoorbeeld.

Goed, het begin is weer achter de rug. Vanaf nu zou het makkelijker moeten gaan. We zien wel hoe dat afloopt. Zoals steeds misbruik ik dit forum om ongecontesteerd een mening te poneren. Bij mijn vrienden en familie kom ik daar zo goed als nooit mee weg. En gelukkig maar. Een groot deel van mijn liefde voor hen komt voort uit het feit dat ze het vaak met me oneens zijn.

Ik ben de laatste tijd geregeld verontwaardigd. En niet het soort verontwaardiging die de indignado’s zich eigen hebben gemaakt. Protesteren tegen ‘het systeem’ vind ik niet meer dan een gemakkelijkheidsoplossing. Protesteren tout court is niet aan mij besteed. Of toch niet van die aard dat ik iets ga occupy‘en. Dat is, naar mijn gevoel, niet meer van deze tijd.

Ik reserveer mijn verontwaardiging voor de kleine dingen des levens. Zo kan ik verschrikkelijk verontwaardigd zijn wanneer mensen zelfs niet de moeite doen hun gebrek aan respect te verbergen.

Situatie: 9 u ’s ochtends. Een kleine achthonderd 18-jarigen in een universitaire aula. En een docent die niet van voor stond in de rij toen ze het redenaarstalent uitdeelden. Dat je je gedachten laat afdwalen, daar kan ik perfect inkomen. Dat je je pen neerlegt en je blik op oneindig vestigt, vind ik ook nog perfect aanvaardbaar. En dat je je krant leest, kan ik nog nét verdragen. Maar dat je een film opzet op je laptop, vind ik toch een brug te ver. Dat je met je buurman – of vrouw begint te keuvelen vind ik ronduit storend. Maar wanneer je je achter de laatste rij stoelen plat op je rug legt om nog wat verder te pitten, ben ik pas écht verontwaardigd.

Wanneer ik me tegen anderen over dit voorval uitliet, haalde een aantal hun schouders op en zuchtte: “Ach ja, het is die generatie zeker?”. Met dat antwoord kan ik geen genoegen nemen. Het is een apathische gemakkelijkheidsoplossing waar ik kippenvel van krijg. Smartphones, Twitter, iPads, Kindles,… dát zijn dingen van hun generatie. Maar een minimum aan respect, dat is van alle generaties.

Nu, ik weet wel wat ze zeggen over 18-jarigen. En zeker over 18-jaringen die de huidige generatiestudenten uitmaken: “Eerste bachelor? Dat is eigenlijk één lange toegangsproef”. En voor de derde keer in dit korte blogbericht moet ik het woord ‘gemakkelijkheidsoplossing’ in de mond nemen. Ik ben realistisch genoeg om te beseffen dat het eerste jaar inderdaad een soort filterfunctie opneemt. Er moeten studenten afvloeien, I get it. Maar kan je die studenten in dat ene jaar dan werkelijk niets bijbrengen? Om de grote woorden even boven te halen: Normen en Waarden.

Mijn overige gevoelens van verontwaardiging hebben betrekking op minder belangrijke dingen. Het schijnt dat het brood wéér 5 cent is opgeslagen, om maar één voorbeeld te geven. Wie weet moet ik toch op de barricades gaan staan in protest tegen ‘het systeem’?

x

Muziek: een gouwe ouwe, dEUS – Instant Street

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

I’ll be holding all the tickets and you’ll be owning all the fines

Ik zou honderd en één redenen en excuses kunnen geven waarom ik bijna drie maanden niets van me heb laten horen. Of althans niet via dit medium. Ik zie er echter vanaf, lieve lezer. Ten eerste omdat u daar wellicht weinig baat bij zou hebben. Ten tweede omdat ik er niet echt honderd en één heb. Dat is maar een figure of speech, ziet u.

Of toch, ik neem mijn woorden terug. Eén zo’n reden wil ik wel meegeven. Kwestie dat het wispelturige karakter van deze blog stand houdt.

Eén criterium (en wellicht het belangrijkste) voor het behalen van een Master in de Geschiedenis is het schrijven van een thesis. Schrijven! Hoera! De hamvraag is natuurlijk waarover ik meer dan jaar gelezen en geschreven heb. Of beter, over wie. Ja, u hoort het goed. Ik heb me aan biografisch onderzoek gewaagd. ‘Oubollig’, hoor ik de historici onder jullie al denken. Daarom dat ik geïnteresseerden, die peilden naar het onderwerp van mijn scriptie, altijd vertelde dat ik een ‘soort van biografisch portret’ schreef. Een soort van biografisch portret over Nora Staels-Dompas. Qui? Het lijkt oneerbiedig om iemand over wie ik 144 pagina’s heb geschreven in een paar woorden te omschrijven, maar here goes. Ze was één van de eerste vrouwelijke senatoren van de tweede generatie (dat is vanaf 1974) en werkte mee aan een aantal belangrijke wetshervormingen van de – toen nog – Napoleontische Code Civil. Onthoud, dat laatste, lieve lezer. Het is belangrijk voor de eindgedachte van deze post.

Zo, dat volstaat wel voor het onderwerp ‘thesis’. De meeste geïnteresseerden hebben de studie al gelezen. Andere kandidaten mogen zich nog steeds aandienen. Ik kijk uit naar de kritieken…

Het onderwerp ‘thesis’ leidt me wel naar een andere topic die ik graag met u zou willen bespreken, lieve lezer. Het begin- en eindpunt van mijn onderzoek over Nora Staels-Dompas werd gevormd door haar persoonlijk archief dat gedeponeerd is in het Leuvense Kadoc. Over het concept ‘persoonlijk archief’ heb ik veel nagedacht het afgelopen jaar. Het is eigenlijk bijzonder fascinerend, zo’n ‘persoonlijk archief”.

Wat hou je bij? Wat gooi je stilletjes in de papiermand? Met andere woorden, hoe wil je herinnerd worden? Het is een onderwerp dat ik een hele tijd geleden al eens heb aangeraakt. Maar nu krijgt dat idee wel een andere dimensie. Ik moet toegeven dat deze gedachte, tijdens de jaarlijkse opruimactie van mijn bureau, meermaals door mijn hoofd ging. Zou ik deze notities bijhouden? Zou dit artikel geen verkeerde ideeën kunnen wekken? Wat doen we oude cursussen?

Maar dan dacht ik, wie gaat er binnen pakweg tachtig jaar een ‘soort biografisch portret’ schrijven over Marie Heyvaert? Als deze blog al niet afschrikt, dan weet ik het ook niet meer. Wat ik die toekomstige onderzoeker wel kan garanderen, is dat elk archiefstuk perfect gedateerd zal zijn. Want als er één ding is wat ik het afgelopen jaar geleerd heb, is dat er niets zo frustrerend is als het vinden van de mogelijks ontbrekende puzzelstuk die uiteindelijk ongedateerd, en bijgevolg veel minder bruikbaar wordt.

Goed, die afsluitende gedachte die ik hierboven had aangekondigd heeft u nog tegoed, lieve lezer. Volgend jaar brei ik nog een staartje aan mijn studentenjaren. Of zeg maar staart. Ik ga Rechten doen. Voila.

Veel groeten!

x

Muziek: Skinny Love – Bon Iver

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

If man makes himself a worm he must not complain when he is trodden on

Ha, lieve lezers!

Wat ik regelmatig doe bij het schrijven van een nieuwe post is terugbladeren naar wat ik een jaar eerder in diezelfde periode schreef. Voor mijn eigen welzijn zou ik beter van die gewoonte moeten afzien want het is telkens opnieuw weer confronterend hoe onbenullig mijn schrijfsels, zelfs een jaar na datum, zijn. Zo schreef ik hier een jaar geleden iets over Magnum ijsjes. Zucht. En ik ben dan zogezegd academisch opgeleid. Zucht.

Vastberaden (of toch voor de duur van deze post), gooi ik het nu over een andere boeg. Serieuze zaken, zo u wil. Wat denkt u van de Raad van State? Serious shit, niet waar? Het valt me op dat deze instelling – “op de driesprong van de wetgevende, de uitvoerende en rechterlijke macht”, zoals ik op de website lees – de afgelopen weken regelmatig in het nieuws passeert.

Er was eerst die klucht van de tramlijn Deurne – Wijnegem die al voor tweederde compleet was maar waarvan de Raad van State de bouwvergunning vernietigde. En te denken dat heel de juridische mallemolen in gang werd gezet door één buurtbewoner. Enfin, ik wil de zorgen van de Wijnegemse bevolking niet ridiculiseren. Het issue leeft duidelijk onder de bewoners. Op het forum van De Gazet van Antwerpen (zeg nog eens dat ik enkel die tsjevenkrant lees) uitte een zekere Y.D. zijn bezorgdheid: “de fout is gewoon dat er nu pas iets gedaan wordt met de klacht van die ééne persoon (die dit deed naar aanleiding van het hele buurtcomité overleg). moest er sneller gehandeld worden hadden we misschien nooit die stomme tram in wijnegem gehad… dus eigenlijk was het een heel goei plan… wetende dat ze die tram nog willen doortrekken tot schilde (wat zullen ze daar blij zijn….) hoop ik dat wijnegem echt de laatste halte is… desnoods leggen ze voor mijn part die rails en zorgen ze dat het daar wat proper is en gewoon geen tram op heel dat stuk…”. Echt duidelijk is Y.D.’s betoog voor mij niet.  De verwijswoorden brengen me in de war. En het gebrek aan hoofdletters vind ik verontrustend. Ik onthoud “stomme tram”.

Kort daarna liet de Raad van State zich kritisch uit over de vrouwenquota in raden van bestuur. Het voorval herinnerde me eraan dat ik nog steeds een mening moet vormen over vrouwenquota. Ik geraak er maar niet uit. Suggesties?

Driemaal is scheepsrecht, zullen ze deze week waarschijnlijk gedacht hebbeb bij de Raad van State. De Horeca stond op zijn kop nu er een verplicht kassa systeem komt om zwartwerk tegen te gaan. “1 op 3 zaken zal failliet gaan”, riepen ze in koor. Deze keer werd er niet naar de Raad van State gekeken voor advies. Nee, Horeca Vlaanderen zocht het Grondwettelijk Hof op. Asjemenou. Schandalig dat de overheid ons bestraft voor iets wat we niet volgens de wet mogen doen, zo klonk het. Op het forum van Het Laatste Nieuws was ik blij te lezen dat ik niet de enige met bedenkingen was.

J.K. uit Dilsem-Stokkem: “Was het niet “elke belg gelijk voor de wet”. Ik stel voor dat we dan allemaal maar naar de rechtbank stappen. Wat voor de horeca geldt, zou ook voor ons moeten gelden. Iedereen heeft dan recht op een stuk zwarte inkomsten. Opgelegd door de rechtbank. De schaamte voorbij. De horeca kan de boom in. Ik zal zelf wel iets om te eten maken. Als je dan naar de smaakpolitie op vt4 kijkt, zie je dat je dikwijls vervallen produkten in onhygienische omstandigheden voorgeschoteld krijgt.”

Working class hero uit Maldegem: “als ik goed begrijp dan wil horeca illegale praktijken (zwartwerk) laten goedkeuren door een rechtbank? moet wellicht kunnen.”

T.A. uit Brussel: “ten eerste, wat een zever ivm dat zwartwerk. die uitbaters zitten er over het algemeen dikker in dan de doorsnee vlaming. ten tweede, wanneer gaat de overheid eens stoppen met de werkende mens uit te persen en altijd maar gratis te geven aan de niet werkende…? dit is verdoken slavenarbeid.”

J.C. uit Hasselt vat het bondig samen: “Dus in juli gaat 1/2 failliet via het rookverbod, daarna nog eens 1/3 door het afschaffen van zwartwerk. Dus binnen een jaar zijn er nog maar 1/3de van de huidige horecazaken open. En die zullen dan extreem duur (want exclusief) gaan worden, dus blijven de mensen ook weer weg. Gedaan met de horeca. Of zal het toch maar weer eens niet zo’n vaart lopen.”

Goed, you get the jist. Het volk zoekt blijkbaar steeds vaker zijn toevlucht tot instellingen als de Raad van State en het Grondwettelijk Hof. Het brengt me op ideeën om mijn NMBS-queeste tot een einde te brengen. Als cafébazen de bestraffing van zwartwerk (iets illegaal) ongrondwettelijk kunnen doen verklaren, dan moet dat met die verdomde Diabolo-toeslag (iets legaal) toch ook lukken?

x

Muziek: Stone rollin’ – Raphael Saadiq

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

Next to selfishness the principal cause which makes life unsatisfactory is want of mental cultivation

“Brussel 16.05.2011

Geachte mevrouw,

We hebben uw mail goed ontvangen.

De diabolo toeslag is een overheidsbeslissing, waardoor de NMBS er bij KB toe gehouden is het bedrag ervan door te storten aan de NV Northern Diabolo. Vanaf 01/11/2009 moeten de reizigers die een biljet kopen van of naar de Nationale Luchthaven deze toeslag betalen.

Sinds 1 februari hoeven rechthebbenden op verkeersvoordelen van de NMBS (personeel en familie) die naar de luchthaven reizen niet meer in het bezit te zijn van een Diabolo – toeslagbiljet. Dit is een interne maatregel van de NMBS ten gunsten van haar personeel. Conform het KB past de NMBS hiervoor evenwel de voorziene vergoedingen bij aan de NV Northern Diabolo. Aangezien het hier een interne beslissing betreft, wordt dit niet op de website gecommuniceerd.

Hoogachtend.”

Voila. Dat kreeg ik terug op mijn schrijven van goed twee maanden geleden. “Waarom niet? Daarom niet!”, zo komt het over. Ik weet niet wat het is maar ik kan het echt niet loslaten. Ze zijn nog niet van me af. Ik bezin me over een derde (!) brief. Iets in de aard van: “Daarnaast zijn er ook meer principiële bedenkingen en bezwaren te maken. Zo wordt de financiering van de noordelijke Diabolo-verbinding via de eenmalige prijsverhoging van de treintarieven verhaald op alle treingebruikers, ook als zij geen gebruik maken van de Diabolo-spoorverbinding. Maar ook de reizigers die naar de luchthaven sporen via de reeds bestaande verbindingen vanuit Brussel en Leuven, die werden aangelegd met publieke middelen gefinancierd door de belastingbetaler, moeten de bijkomende Diabolo-toeslag aan de privé-partner betalen. De nieuwe spoorlijn biedt overigens voor deze reizigers geen enkel voordeel. Bovendien zal ze pas worden opgeleverd in 2012, waardoor de Diabolo-toeslag eigenlijk een vorm van prefinanciering is voor nog niet-beschikbare infrastructuur.”

Als het ACW het al zegt.

Ondertussen bezin ik me nog over een thesis. En daarna over zomerplannen en een finale studiekeuze voor volgend jaar. Mijn interne beslissingen worden, helaas voor u lieve lezer, wél op het internet gecommuniceerd.

Live with it or get crackin’

x

Muziek: Dronken romantiek – Arne Vanhaecke

Geplaatst in Uncategorized | 2 reacties

if the music ain’t good, well that’s just too bad, we’re gonna sing along no matter what

Het is weer een tijd geleden.

Dit typte ik zo’n tweetal weken geleden. Ondertussen is het nog langer geleden en is het zelfs al Pasen. Een dag van verrijzenis. Voila, de aftrap van deze post is gegeven. Van aftrappen gesproken. Ik heb me laten vertellen dat er volgend jaar een Leuvense voetbalploeg in eerste klasse speelt. En als ik me goed herinner, krijg ik daarvoor een pintje. Ik ben blij voor Leuven. Dat zeker. Maar ik vind het jammer dat er ook altijd ploegen moeten degraderen. Neem nu Charleroi. In de krant las ik deze week dat het voetbal elftal een baken van hoop is voor de stad. Sporting Charleroi geeft blijkbaar zin aan het leven van veel mensen. Mensen die door het Leven al genoeg zijn toegetakeld. Dat ze zichzelf de Zebra’s noemen, vind ik een onovertroffen troef. Moest ik ooit tot de ontdekking komen van een supportershart, dan is Charleroi wel een kanshebber.

Ik moet zeggen dat ik soms mijn twijfels heb bij de geschreven pers. Maar dit artikel over de ziel van Charleroi strookte met wat ik eerder in de week gezien had ergens tussen de Dansaertstraat en de Anspachlaan. Een evenement georganiseerd door een vereniging die zichzelf een Vlaams-Nederlands Huis voor Cultuur en Debat noemt, wekte om verschillende redenen mijn interesse.

Ten eerste werd de avond opgeluisterd met de aanwezigheid van Paul Magnette. Ik zou liegen als ik zei dat mijn bewondering voor hem zich enkel op intellectueel vlak afspeelde. Oordeel zelf maar. Ik heb hier ooit eens iets geschreven over een lijstje met one-night-stands. De avond was alvast een bevestiging van mijn vermoeden dat mijnheer Magnette er absoluut een plaatsje op verdient.

Met zo’n eerste reden kom ik natuurlijk erg oppervlakkig over. Meestal ben ik dat niet, lieve lezer. De oppervlakkigheid haalt slechts in zeldzame momenten van zwakte de bovenhand. Zo’n moment heeft u net meegemaakt. Ik ben er weer over. Dat zal u merken aan mijn tweede reden op een mooie dinsdagavond naar de hoofdstad af te zakken. Aan het debat ging een documentaire vertoning vooraf, die van Arm Wallonië. Het klinkt als een bevestiging van alle clichés die we over het Franstalige landsgedeelte kennen. De titel is echter een allusie op een boekje uit 1903, Arm Vlaanderen. Wat jawel, lieve lezer, dat was Vlaanderen nog aan het begin van de twintigste eeuw. Arm. Straatarm. Armoe troef. Een vergeten hoofdstuk uit onze geschiedenis. En nog zo’n vergeten hoofdstuk is de grootschalige migratie van Vlamingen naar het eldorado dat Wallonië in de twintigste eeuw was. De documentaire liet deze ‘migranten’ aan het woord en toonde hoe ze geassimileerd waren met de Waalse natives. Enfin goed, om een lang verhaal kort te maken: tweede reden was de voorliefde voor vergeten hoofdstukken.

Een laatste reden is niet zomaar in één twee drie uit te leggen. Niet dat ik iets ooit op één twee drie uitleg. Maar nu, in tegenstelling tot al die andere keren, gaat het gewoonweg niet. Ik doe een poging. De week voor het bewuste debat, kwam ik tot het besef dat ik eigenlijk wel veel van Vlaanderen hou. En ik bedoel dit op geen enkele manier politiek, laat dat duidelijk zijn. Nee, ik heb het meer over onze mores. Ik hou van vrijdagsmarkten. Ik hou van het volk dat bij de minste zon op zijn velo springt. Ik hou van datzelfde volk dat van de Ronde elk jaar een volksfeest maakt. Ik hou van witloof met kaas en hesp, asperges en Vedett. En ik kan zo nog wel even doorgaan. Ik hou enkel niet van kermissen. Dat mogen ze wat mij betreft afschaffen. Of toch beperken tot een minimum.

Of ik binnen een afzienbare tijd tot mijn derde reden kom? Ik heb er zelf mijn twijfels bij. Ik ben er zelf nog niet helemaal uit wat die net is. Ik denk dat ik naar het debat in Brussel ging om erachter te komen of ik ook van Wallonië hou. Of zou kunnen houden. En toen ik de docu zag en met veel interesse naar het aansluitende debat luisterde dinsdag, besefte ik dat ik Wallonië helemaal niet ken. Maar echt totaal niet. Maar toen ik de docu zag en met veel interesse naar het aansluitende debat luisterde dinsdag, wist ik dat er potentieel was. Potentieel om binnen afzienbare tijd ook van Wallonië te houden.

Ik heb me ondertussen voorgenomen om deze zomer met Arm Wallonië kennis te maken. Wie zin heeft om mee te gaan, laat iets weten. De ontdekkingsreis zal vermoedelijk per trein gebeuren. En van trein gesproken, mijn vrienden van de NMBS hebben nog steeds niet gereageerd op mijn schrijven van 12 maart jongstleden. Zou ik ergens op een zwarte lijst beland zijn? Of heb ik een gevoelige snaar geraakt? Ik hoop allebei…

Een laatste gedachte en dan laat ik u met paasrust. Toen ik dinsdag door het zonnige en levendige Brussel liep, dacht ik bij mezelf, ‘waarom later niet in Brussel wonen?’. Het is een vraag in de orde van andere vragen die ik mezelf regelmatig stel: ‘Waarom later niet elke dag soep maken?’, ‘Waarom later mijn Facebookprofiel niet afdanken?’ en ‘Waarom later niet deze blog laten voor wat ze is en mijn lieve lezers een rustiger leven gunnen?’. En misschien komt die laatste ‘later’ sneller dan verwacht…

x

Muziek: Dolly Parton – Yuko

Geplaatst in Uncategorized | 3 reacties

It’s all been ground down to molasses

De Klachtenbrief

Rotselaar, 12 maart 2011

Geachte heer/mevrouw,

Een tijdje geleden stuurde ik u een klachtenbrief met betrekking tot de Diabolo toeslag. Voor het geval u zich de brief niet voor de geest kan halen, even ter opfrissing. Ten eerste, heb ik toen zwaar uitgehaald naar de taks zelf. Maar uit uw respons op mijn brief, heb ik begrepen dat ook u weinig keuze hebt. Ik ben er nog altijd principieel tegen gekant maar u doet ook maar wat u moet doen. Ten tweede heb ik me opgewonden in het feit dat de toeslag, die eigenlijk door élke reiziger betaald moet worden, niet geïnd werd bij iemand die in normale omstandigheden gratis rijdt. De uitleg van de conducteur was toen dat dat niet gepast was tegenover collega’s. In uw respons heeft u me verteld dat u het personeel ging ‘aanmanen’ om de regels correct toe te passen. Ik hoop dat de aanmaning aangekomen is.

Ik stuur u echter niet opnieuw een klachtenbrief om simpelweg te resumeren wat ik al eerder verteld heb. Dat zou zelfs voor u, het NMBS-personeel tijdverspilling zijn. Nee, mijn reden is de volgende: zondag 6 februari laatst leden nam ik opnieuw de trein naar Brussel Nationale Luchthaven. Ditmaal had ik mijn Diabolo toeslag (die 5 cent duurder was dan de vorige keer) wél op voorhand gekocht. Een reisgezel rijdt onder normale omstandigheden gratis en voor niets (zijn vader werkt bij de NMBS) maar ik zei hem dat ook hij de toeslag moest betalen. Wat hij dan ook gedaan heeft. Ik ben zo vrij geweest om het ‘aanmanen’ even van u over te nemen. Gratis en voor niets. Toen de treinbegeleider onze tickets kwam controleren, zei hij tegen mijn reisgenoot dat hij de toeslag toch niet had moeten betalen. De maatregel was blijkbaar in december afgeschaft voor familieleden van personeel. Op de website (http://www.b-rail.be/nat/N/tarifs/diabolo/index.php) vind ik hier echter niets van terug. Die is nog net hetzelfde als toen ik hem nalas bij mijn vorige klachtenbrief (12 augustus 2010).

Begrijpt u waarom ik verbolgen ben? Heerst er zo’n favoritisme bij de Nationale Spoorwegen? Als u de toeslag voor personeelsleden kan afschaffen, dan toch zeker ook voor gewone reizigers? Dan heeft u toch wel de ‘keuze’ die u meende niet te hebben bij de uitvoering van de KB?

Ik kijk al uit naar wat u me nu als respons gaat sturen. Ik hoop alvast dat het getuigt van een beetje respect. Vergeet u niet soms dat reizigers klanten zijn? Helaas klanten die geen alternatief hebben. Maar nog steeds klanten. En als dat alternatief er binnenkort komt, gaat u toch serieus uit uw Olivier-Strelli-pijp mogen komen.

Groeten uit beleefdheid,

Marie Heyvaert

ps: u mag ondertussen nog steeds zoeken naar mijn blauwe muts en sjaal met eendjes die ik een aantal maanden geleden op de trein heb laten liggen.
pps: u heeft misschien opgemerkt dat ik mijn klachtenbrief relatief laat na de feiten opstuur. Ik wilde u niet van uw melk brengen door het op tijd te doen. Stiptheid ligt u toch niet zo nauw aan het hart.

De rest

Goed, die ps en pps heb ik er niet durven bijzetten in de echte klachtenbrief. Dat is maar stoerdoenerij en ik wijk er een beetje mee van mijn punt af. Niet dat ik me daar normaal iets van aantrek, maar in een officiële klachtenbrief doe ik het toch liever niet. Wie weet waar en bij wie dat ding ooit terecht komt.

Verder kan ik u zeggen, lieve lezer, dat met mij alles goed gaat. Mijn plannen voor volgend jaar krijgen meer en meer vorm en dat geeft me voldoende rust om me de dingen van het moment te concentreren: thesis, Aziatisch koken en… lente!

Groeten (en niet enkel uit beleefheid)

x

Muziek: New England – Billy Bragg

 

Geplaatst in Uncategorized | 2 reacties

Like you could never cut the mustard with the big boys

Ik lees de laatste tijd regelmatig de Jobat. Niet op zoek naar een passende betrekking. Historici zoeken ze daar toch nooit. Ze vragen daar eerder Business Unit Managers of Algemene Budgetcontrollers. Ik lees de katern voor de interviews. Er staan daar verbazend veel interessante gesprekken in. Zonde van al die Jobats die in het verleden ongelezen in de papiermand zijn beland.

Anyway, dit weekend was het dus weer van dat: een interview met de Belgisch-Italiaanse professor Riccardo Petrella. Ik kende de man niet maar het was net dat wat mijn interesse wekte. Ben ik de enige die de opiniestukken van moraalridder Etienne Vermeersch, Winny-the-Pooh Carl Devos en grimassende Rik Torfs hartsgrondig beu is? Armoe troef bij het onderdeel ‘Opinie & Analyse’ van De Standaard. Gelukkig is er dus nog de Jobat.

De tweede reden waarom ik het interview met grote aandacht gelezen heb, is dat deze man nog eens de confrontatie aanging met één van de grote problemen van deze wereld, namelijk armoede. Er zijn altijd armen geweest en er zullen er altijd zijn, zo luidt het. Maar volgens Petrella moeten we ophouden armoede als iets natuurlijks te beschouwen: niet de armen zijn crimineel, wel de armoede. Waarom geen wet die armoede verbiedt? Zo had ik het nog nooit bekeken. Petrella haalt aan dat het ook 3000 jaar geduurd heeft vooraleer slavernij (voorgoed) verboden werd. De eerste die hiervoor een wetsontwerp ter tafel legt, krijgt mijn stem op 5 juni.

Het tweede punt op de agenda van een wereldwijde mentaliteitsverandering is dat we het concept ‘rijkdom’ anders moeten invullen. De meeste mensen denken bij rijkdom aan individueel bezit. Het komt er echter op neer gemeenschappelijk goederen te herwaarderen omdat enkel zij garant kunnen staan voor een kwaliteitsvol leven voor iedereen.

Toen ik dit stukje las deze ochtend, moest ik meteen terugdenken aan een les Plastische Opvoeding (PO) in het derde middelbaar. We kregen de opdracht – die ik ter gelegenheid van deze blog nog eens heb bovengehaald – om een aantal kleine tekeningen te maken rond een thema (welvaart, muziek, taal, astrologie). Ik koos voor welvaart en besliste om tekeningen te maken rond water, onderwijs en voedsel. De leerkracht PO zag dit echter volledig anders. Voor haar stond welvaart gelijk met luxe. Mijn tekening rond drinkbaar water veranderde in een tekening van een decadente jacuzzi met champagne en mijn schets over voedsel werd er één van een sjiek restaurant met op tafel eendenborst met sinaasappel. Toch heb ik doorgezet en mijn oorspronkelijke ideeën als uitgangspunt genomen. Resultaat: een 5/10, wat in PO-taal overeen komt met een onvoldoende (buizen doen ze, vanuit pedagogisch standpunt, niet in de tekenles). Haar feedback: “Geen witte achtergrond! Gebruik je kleurpotloden ook voor schaduw en diepte!”. Ik zal het maar geloven zeker? Soit, het zal deels ook wel aan mijn onbestaande tekentalenten gelegen hebben. Vreemd dat ik er na meer dan zes jaar aan terugdenk alsof het gisteren was.

Ik ben Riccardo Petrella vooral dankbaar omdat ik het door hem eindelijk eens aandurf om zelf over een groot thema kleur te bekennen. Nog niet zo lang geleden heb ik al eens een poging gedaan. Herinnert u zich nog die post over het kraam op de Leuvense vrijdagmarkt dat Egyptisch eten verkoopt? En hoe een Belgische vrouw ergens frietjes bij vroeg… Ik heb een hele mooie reactie gekregen op die post. Ik deel ze, alsook mijn repliek, hier met jullie, lieve lezers. En ik wil bij deze die ene lezer nog eens bedanken.

“Lieve Marie,
ik was deze week weer één van de velen die van je facebookpagina doorklikte naar je blog, die ik keer op keer met belangstelling lees.
Wat zou ik u graag gelijk geven, en met u van de daken schreeuwen dat een mulitculturele samenleving het mooiste is wat God ons had kunnen brengen. Hoe heerlijk het niet is om op het Leuvense Ladeuzeplein te proeven van een Egypitsche keuken, weliswaar volledig aangepast aan Belgische normen en smaakpatronen. Ja, dat is integratie.
Maar wanneer ik mijn collega’s in de auditoria gadesla, dan zie ik er daar geen enkele met een bruin velleke. Wanneer ik de trein neem, zie ik daar geen witjes en bruintjes hand in hand “vrolijke vrienden” zingen. Wanneer ik het theater of een museum bezoek, dan is dat ook nooit met iemand die geen impeccabel Nederlands spreekt. (Alhoewel dat over sommige West-Vlamingen ook niet gezegd kan worden).
Oh wat zou ik zo graag die Angela Merkel lik op stuk willen geven, maar ik kan op dit moment enkel toegeven dat het leven niet even mooi is voor iedereen.
Wanneer ik tijdens het afruimen van mijn plateau, een blik sla op de open keuken van Alma I, dan gebeurt het soms dat ik daar alleen maar mensen met een bruin velleke ons vuile werk zie opknappen. Wanneer ik in de zomer op kamp ga met asielzoekertjes, dan moet ik (met tranen) vaststellen dat er zesjarige meisjes, net gevlucht uit Tsjetsjenië, met rotte tandjes rondlopen omdat opvangcentra nu eenmaal over een beperkt budget beschikken en die niet aan tandheelkunde kan gespendeerd worden. Wanneer ik met een zesjarig meisje zonder SIS-kaart naar de spoed ga, met het vermoeden van een gebroken beentje, dan kan men mij daar niet helpen. Blijkbaar is een SIS-kaart de sleutel tot het brein van de dokters en kunnen ze zonder stukje waardeloos plastiek, zich helemaal niet meer herinneren hoe je nu ook alweer een radiografie maakt.
Denk je niet dat in een wereld waar integratie en mulitculturaliteit hoog in het vaandel gedragen worden, we onze allerzwakste niet beter zouden mogen behandelen?
Oh wat zou ik graag.
Maar ik besef dat je niet naar een oplossing kan gaan zoeken zonder eerst een concrete probleemstelling gevonden te hebben. Het hoeft niet per se slecht te zijn dat iemand stelt dat onze multiculturele samenleving mislukt is. Nu komt het er alleen op aan om de juiste analyse te maken van een waarom, en nog veel meer om een juiste oplossing te vinden.”

“Lieve lezer,
Sorry voor het late antwoord. Het is een combinatie van bedenktijd en een internetpanne op kot.
Ja, ik heb even moeten nadenken op een reactie op je bericht. Eerst en vooral bedankt ervoor! Het is zelden dat ik op een blogpost een reactie krijg die meer is dan ‘leuk om te lezen’. En ook al zijn dat fijne reacties, toch zijn de inhoudelijke en kritisch het allerfijnst.
Om op je antwoord terug te komen. Ik kan niet anders dan je gelijk geven. Ik heb geen greep op de ‘grote’ problemen dus schrijf ik maar over de kleine dingen. Want ik ben ervan overtuigd dat ook die belangrijk zijn.
Waarom schrijf je jouw mening niet eens neer in een open brief? Niet dat het dan meteen opgelost geraakt maar het maakt het hele multiculturele debat weer wat menselijker.
Wij hebben geen geld om de wereld te veranderen. Enkel onze mening en onze woorden. En daar moeten we het mee doen. En dat kunnen we ook, daar ben ik van overtuigd.
Groet,
Marie”

Na al dat geciteer, nog een laatste om het af te leren. Eéntje van de meester zelf: “Ik ben liever een enigzins naïeve dromer dan een pragmatische cynicus.” Ik ook, beste meneer Petrella. Ik ook. Mijn naïeve dromen vindt u her en der verspreid over deze blog, lieve lezer. Bij deze voeg ik er eentje aan toe. En in al mijn naïviteit geloof ik dat dromen soms waarheid worden. Fingers crossed.

x

Muziek: Vanderlyle Crybaby Geeks – The National

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

Freshness in two calories

Hoe gaat het met u, lieve lezer? Heeft u de feestdagen overleefd? En de jaarovergang goed verteerd? Hoeveel van uw goede voornemens blijven er nog over? Ik hoop dat het leven u niet al te zeer uit uw lood slaagt.

Aan mijn schrijfsels zal het alvast niet liggen. Ik heb u een tijdje met rust gelaten. Het voor de hand liggend excuus is tijdsgebrek maar zoals iemand me ooit zei: ‘tijd kan je maken’. Inspiratie was er ook wel voldoende. Bij de traditionele bureau-opruim-actie na een examenperiode, kwam ik allerhande briefjes tegen met daarop een paar woorden die als uitgangspunt moesten dienen voor een nieuwe post. Zo wilde ik iets schrijven over David Van Reybrouck (je weet wel, die historicus/archeoloog die de literaire prijzen maar blijft opstapelen). Over hoe alles wat hij zegt en schrijft zo schoon is. Ik denk dat ik de afgelopen weken ongeveer elk vraaggesprek met hem gelezen heb, op zoek naar mooie woorden. Wist u al dat ik van mooie woorden hou? Maar voila, een heel bericht wijden aan Van Reybrouck is niet nodig gebleken, een paragraaf volstaat…

Waar was ik? Ah ja, de reden voor de lange radiostilte. Het ontbrak me een beetje aan de zin om mijn ideeën in een blogbestendig narratief te gieten. En ook wel wat aan focus. Ik geef het niet graag toe maar ik ben de laatste tijd nogal verstrooid. Ik heb op een paar weken tijd zowel mijn muts als een sjaal op de trein laten liggen en ook mijn warme wanten was ik bijna kwijt gespeeld. Iemand anders heeft ze voor me terug gevonden maar ik heb geen idee hoe ze daar in de eerste plaats beland zijn.

Het is nu mijn lief die me – soms op mijn aangeven – aan alles doet denken. “Sleutels bij?”, als we de deur uitgaan (ja, die ben ik ook al eens vergeten en bijgevolg was ik een volledige dag buitengesloten), is eerder de regel dan de uitzondering. “Vergeet de ciabatta niet!”, stuurde hij me nog onlangs. Soms zijn er ook erg leuke reminders. Die krabbelt hij dan neer op post-its om ze daarna ergens in de kamer te laten. Wat er juist opstaat, ga ik hier niet aan uw neus hangen. Het zijn minder praktische dingen dan sleutels en ciabatta, dat kan ik al wel zeggen.

Maar hoe goed hij mijn tweede geheugen speelt, toch hoop ik dat de focus snel terug komt. Ik vertrouw er al heel mijn leven op…

x

PS: U vraagt u misschien af waar de titel van komt? Meestal zoek ik een mooie zin uit een liedje, een boek, een gedicht,… Ditmaal ben ik voor de catch phrase van TicTacs gegaan. De hele blok- en examenperiode stond er zo’n doosje op mijn bureau. Elke examenreeks is er wel één ritueel waar ik aan vasthou. Dit jaar trakteerde ik mezelf op het einde van elke studeerdag op zo één tictac . Ofwel op 2 calorieën. Luxe hé…

Muziek: Limit to your love – James Blake

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

Time watches from the shadow and coughs when you would kiss

Lijstjes.

Als ik het me goed herinner, heb ik rond deze tijd vorig jaar ook een post over dit onderwerp geschreven. Als je jaarlijks dezelfde thema’s gaat hernemen, kan je dit blogverhaal beter opdoeken, hoor ik u denken. Maar goed, dat geheel ter zijde. Misschien heeft u die bemerking wel na elke post.

Lijstjes. Geen lijstje van de 100 mooiste Belgische songs, van de Slimste Mensen ter Wereld of van de hipste cadeaus voor onder de kerstboom. Wel een lijstje van mooie woorden. Woorden die ik ergens lees en opschrijf. Om ze dan later zelf te gebruiken. Maar toen ik mijn lijstje daarnet nog eens van onder het stof haalde om er weer een nieuwe aanwinst aan toe te voegen, merkte ik dat ik er nog niet zoveel van gebruikt had. Om niet te zeggen geen.

Welke woorden hebben er zoal mijn lijstje gehaald? Vaudeville, schorriemorrie, krommenaas en forenzer zijn een paar van mijn favorieten. Maar zoals gezegd kan ik ze tot nog toe niet van mijn lijstje schrappen omdat ik ze nog niet gebruikt heb. Mijn schrijfsels beperken zich de afgelopen tijd tot papers, werknotities en boodschappenlijstjes waarin deze prachtige lettercombinaties niet zouden aarden.

Wilt u mij een origineel en budgetvriendelijk kerstcadeau geven, lieve lezer? Dan raad ik u aan één van deze woorden, of uw eigen lievelingswoord, in een zin te gieten en naar mij op te sturen. U hoeft het zelfs niet in te pakken. Als dat geen hip geschenk is. Weekend Knack, eat your heart out!

x

Muziek: iets van John Grant, mijn lief zegt dat dat goed is en dat ik het graag zou horen

Geplaatst in Uncategorized | Tags: , | 2 reacties